Gister Op Facebook heb ik ze leren kennen.
Met name dit zinnetje ‘ Kan ik wat voor je doen? ‘
Mijn nood had ik verwoord in ‘De lange adem van een verslaving’.
De eerste keer dat ze hier kwamen hadden ze al gevraagd of ze het land dat grenst aan de tuin grenst konden kopen. Eerst was hun oom al geweest. Hè, begreep er niets van.
Dat hoorde toch hierbij. Het was toch één stuk grond.
Ik liet het langs me heen glijden.
Maar ze kwamen weer.
Mijn hoofd zat nog vol met nog niet verwerkte vragen, inslagen, overdenkingen, ruimte voor een creatie, dichterszinnen, tekeningen. Een soort denksoep.
Om het kort te houden. Ze hadden heel sneaky mijn geliefde bereklauwen en brandnetels (vlindernestjes) al bespoten met GIF (nee geen animatie). Ook op Klein Ruigoord. Waar een paar jaar geleden een reekalfje was geboren onder zo’n magisch mooi reuzebereklauwblad. En ze waren er al aan het zagen: mijn geliefde bomen! In de maand Mei! Wat een minachting voor moeder Aarde!
B. en Hahaha hadden de gang naar de notaris in een ADHDtempo gemaakt. Overrompelend. Er konden geen bepalingen meer worden opgenomen! Ik was weer bijvangst. Een stuk vlees met gaten erin. Mannen zijn blinde gevoelloze harken.
De afspraak was dat wij het land nog mochten gebruiken en het paard daar mocht lopen zolang we leefden. Ik had het land en huis tzt willen nalaten aan Stichting Het Drents Landschap. Langzaam en bedachtzaam. Nu heb ik mijn land verkocht aan de duivel.